Articles

De inferieure nasale Concha-menselijke anatomie

het mediale oppervlak (Fig. 171) is convex, geperforeerd door talrijke openingen, en doorkruist door lengtegroeven voor het deponeren van schepen. Zijdelings vlak is hol (vijg. 172), en maakt deel uit van de inferieure meatus. De bovenrand is dun, onregelmatig en verbonden met verschillende botten langs de zijwand van de neusholte. Het kan worden verdeeld in drie delen: van deze, de voorste articuleert met de conchale top van de maxilla; de achterste met de conchale top van de palatine; het middelste gedeelte presenteert drie goed gemarkeerde processen, die sterk variëren in hun grootte en vorm. Het voorste of traanproces is klein en puntig en bevindt zich op de kruising van het voorste vierde met het achterste drievierde van het bot: het articuleert, door zijn top, met het afdalende proces van het traanbot, en, door zijn randen, met de groef aan de achterkant van het frontale proces van de bovenkaak, en helpt zo bij het vormen van het kanaal voor het nasolacrimale kanaal. Achter dit proces stijgt een brede, dunne plaat, het ethmoïdale proces, op om zich aan te sluiten bij het uncinate proces van de ethmoïd; van de ondergrens een dunne lamina, het maxillaire proces, buigt naar beneden en lateralwaarts; het articuleert met de maxilla en vormt een deel van de mediale wand van de maxillaire sinus. De inferieure rand is vrij, dik en cellulair van structuur, vooral in het midden van het bot. Beide ledematen zijn min of meer puntig, de achterste is meer taps toelopend.