rogge, (Secale cereale), ook graanrog of winterrog, graangras (familie Poaceae) en zijn eetbare graan dat voornamelijk wordt gebruikt om roggebrood en roggewhisky te maken. Het is rijk aan koolhydraten en voedingsvezels en levert kleine hoeveelheden eiwitten, kalium en B-vitamines. Rogge wordt ook gebruikt als veevoer, als Weideplant en als groenmest gewas dat wordt omgeploegd om de bodem te verbeteren. Het stevige vezelige stro kan worden gebruikt voor rieten, matrassen, hoeden en papier.

Lees meer over dit onderwerp

graanverwerking: rogge

rogge, die al zo ‘ n 2000 jaar bekend is, staat op de tweede plaats na tarwe als broodmeel. De belangrijkste roggeproducenten zijn…

Rogge is een snelgroeiend jaarlijks blad met lange lineaire bladeren. Het kan een hoogte bereiken van 1 tot 2 meter (3,3 tot 6,6 voet), afhankelijk van de variëteit. De kleine roosjes (gereduceerde bloemen) zijn door de wind bestoven en worden gedragen in dichte stekels; ze ontwikkelen zich tot één-zaaiende vruchten, of granen, met lange luifels (borstelharen). De plant is zeer gevoelig voor de ergotschimmel, die bij inname door mensen en andere dieren kan leiden tot ernstige acute of chronische ziekte bekend als ergotisme.

Roggeteelt is waarschijnlijk ontstaan in Zuidwest-Azië rond 6500 v. Chr. en trok westwaarts over het Balkanschiereiland en over Europa. Moderne rogge wordt op grote schaal geteeld in Europa, Azië en Noord-Amerika. Het wordt voornamelijk geteeld waar het klimaat en de bodem relatief ongunstig zijn voor andere granen en als een wintergewas waar de temperaturen te koel zijn voor wintertarwe. De plant, die op grote hoogte gedijt, heeft de grootste winterhardheid van alle kleine korrels, die tot aan de poolcirkel in het noorden groeit.