Articles

Koopkracht

voor andere doeleinden, zie koopkrachtpariteit.

dit artikel heeft extra verwijzingen nodig voor verificatie. Help dit artikel te verbeteren door citaten toe te voegen aan betrouwbare bronnen. Ongesourced materiaal kan worden uitgedaagd en verwijderd.
Zoek bronnen: “Purchasing power – – nieuws * kranten * boeken * scholar * JSTOR (juni 2019) (leer hoe en wanneer dit sjabloonbericht moet worden verwijderd)

koopkracht is de hoeveelheid goederen en diensten die kunnen worden gekocht met een munteenheid. Bijvoorbeeld, als men in de jaren vijftig één munteenheid naar een winkel had gebracht, zou het mogelijk zijn geweest om een groter aantal items te kopen dan nu het geval zou zijn, wat aangeeft dat de munt in de jaren vijftig een grotere koopkracht had.

indien het monetaire inkomen hetzelfde blijft, maar het prijsniveau stijgt, daalt de koopkracht van dat inkomen. Inflatie impliceert niet altijd een daling van de koopkracht van het geldinkomen, aangezien dit laatste sneller kan stijgen dan het prijsniveau. Een hoger reëel inkomen betekent een hogere koopkracht, aangezien het reële inkomen verwijst naar het voor inflatie gecorrigeerde inkomen.de koopkracht van geld was traditioneel sterk afhankelijk van de lokale waarde van goud en zilver, maar werd ook afhankelijk gesteld van de beschikbaarheid en de vraag van bepaalde goederen op de markt. De meeste moderne fiat valuta ‘ s, zoals Amerikaanse dollars, worden verhandeld tegen elkaar en commodity geld in de secundaire markt met het oog op de internationale overdracht van betaling voor goederen en diensten.

zoals Adam Smith opmerkte, geeft het hebben van geld iemand de mogelijkheid om andermans arbeid te “commanderen”, dus koopkracht is tot op zekere hoogte macht over andere mensen, in de mate dat ze bereid zijn hun arbeid of goederen te ruilen voor geld of valuta.

voor een prijsindex wordt de waarde in het basisjaar gewoonlijk genormaliseerd tot een waarde van 100. De koopkracht van een munteenheid, bijvoorbeeld een dollar, in een bepaald jaar, uitgedrukt in dollars van het basisjaar, is 100/P, waarbij P het prijsindexcijfer in dat jaar is. Dus, per definitie, de koopkracht van een dollar daalt als het prijsniveau stijgt.

Adam Smith gebruikte een arbeidsuur als koopkrachteenheid, zodat de waarde zou worden gemeten in arbeidsuren die nodig zijn om een bepaalde hoeveelheid te produceren (of om een ander goed te produceren dat voldoende is om hetzelfde te kopen).

EUROSTAT definieert koopkrachtstandaard (KKS) als een kunstmatige munteenheid.